Vincent Hentzepeter, hoofdredacteur | Foto: FOODNote
In de laboratoriumwereld is trouw aan het vak de norm, van analist tot pensioen. Een stabiele omgeving en werkvreugde domineren.
tk1 Eens een analist, altijd analist. Van de eerste te werkdag tot en met je pensioen bij dezelfde werkgever. Dit cliché is er niet voor niets en zegt iets over het werkplezier in de laboratoriumsector.
Hoeveel mensen begonnen er ooit niet hun loopbaan in een lab en blijven daar werken tot hun pensioengerechtigde leeftijd, inclusief wat treetjes op de carrièreladder. Begonnen als laborant, opgeklommen tot kernanalist. Wellicht de nodige overnames, verbouwingen, verhuizingen en fusies rijker, maar altijd trouw gebleven aan het lab waar het ooit allemaal begon.
Stabiele omgeving
Ik ken diverse analisten die perfect in dit stramien passen en daar volkomen gelukkig bij zijn. En waarom ook niet? Als je je werk leuk vindt, je in een stabiele relaxte omgeving werkt, zonder de extreme werkdruk die in andere sectoren zo gewoon is geworden, dan zou je wel gek zijn om van baan te veranderen.
“Natuurlijk kijkt de nieuwe generatie er wat anders tegenaan”
Vincent Hentzepeter, hoofdredacteur
tk2 Ik draai al een tijdje mee als hoofdredacteur van LABinsights en kan bevestigen dat jobhoppen in de labwereld een vrij onbekend fenomeen is. Natuurlijk kijkt de nieuwe generatie er wat anders tegenaan.
Die wisselen eerder, maar zeker niet zoals in sommige sectoren, waar twee jaar op een post al lang is. Daar is denk ik een logische reden voor: voor veel mensen biedt het lab een prettige, stabiele omgeving waar je het op één plek heel lang naar je zin kunt hebben.
Kippenhok
Neemt niet weg dat ik laboratoria ken waar het verloop wel groot is, maar daar wil je ook gewoon niet werken. Ik noem geen namen, maar illustreer het met een anecdote. Een vriend van mij werkte jarenlang bij een groot contractlaboratorium waar hij met collega’s in een soort kippenhok stond om de extreme productietargets te halen.
De muziek schalde luid, overal stonden dozen opgestapeld, omdat er geen tijd was voorraden in het magazijn te stallen, en er heerste een machocultuur waar je jezelf niet kunt zijn.
“De reactie van de hr-manager was uit het boekje”
Vincent Hentzepeter
tk3 Stel: je bent asielzoeker geweest, houdt niet van voetbal, homosexueel, je hebt de Nederlandse nationaliteit op zak – en dus Nederlander – , en je werkt in een omgeving met overwegend allochtonen waar echt niemand erachter mag komen wat je bent.
De gevolgen van ‘uit de kast komen’ op het werk had hij bij een andere collega al gezien. Vier jaar hield hij het daar vol. Toen verruilde hij zijn functie voor een baan als microbiologisch onderzoeker bij een gerenommeerd instituut. Daar kreeg hij tijd zich te ontwikkelen, zijn werk nauwgezet te doen, en vooral zichzelf te zijn.
Bij zijn sollicitatie zei hij: ‘Oh ja, ik ben homo’. Totaal niet nodig natuurlijk, maar hij wilde zich ervan verzekeren dat dit geen probleem zou zijn. De reactie van de hr-manager was uit het boekje, en hij voelde zich als allochtoon onmiddellijk omarmd door de open en tolerante cultuur.
Dagelijks met plezier naar ‘t werk
Hij voelt zich intens gelukkig bij zijn nieuwe werkgever. Hij heeft ontdekt hoe het is om dagelijks met plezier naar je werk te gaan. Telt niet meer de dagen tot het weekend. Zo kan het dus ook, en zo zou het overal moeten zijn.