Monsterbuizen | Foto: FOODnote
Sinds enige jaren zijn alle medische laboratoriumopleidingen door de overheid op mbo-niveau samengevoegd tot de opleiding biomedisch analist op niveau 4 om te komen tot een meer allround functieprofiel voor de medische labs. Wat houdt de nieuwe opleiding in en levert de nieuwe opleidingsstructuur de gewenste voordelen?
Dertig jaar geleden werd je als biomedisch analist opgeleid in een specifieke richting. Zo werd je microbiologisch analist, of deed je de opleiding tot pathologisch analist, of weer een andere specialisatie.
De opleiding voorzag in een gedegen theoretische achtergrond. Deze kennis vulde je met praktische vaardigheden aan met een stageplek binnen de jouw gekozen richting. Dit klinkt als een prachtige opleiding, maar tijden veranderen. De medisch geschoolde analist moet meer allround inzetbaar worden, zodat ziekenhuislaboratoria onderling beter kunnen samenwerken. Voorziet de nieuwe opleidingsstructuur tot biomedisch analist in deze ambitie? Een evaluatie…
Biomedisch analist breed opgeleid
De nieuwe opleiding biomedisch analist gaat theoretisch nergens meer de diepte in. Koos je in de oude opleiding voor de klinisch chemische richting, dan deed je ruim een jaar specifieke kennis op over deze richting. Achtergronden van de bepalingen en ook de normaalwaarden waren bekend, zodra je op je stageadres begon.
In de nieuwe opleiding krijg je in blokken van bijvoorbeeld 6 weken de algemene basis van elk hoofdspecialisme binnen de medische laboratoria. De opgedane kennis is daardoor veel oppervlakkiger. Kortom, veel de breedte in, weinig diepgang.
“De medisch geschoolde analist moet meer allround inzetbaar worden, zodat ziekenhuislaboratoria onderling beter kunnen samenwerken”
Patrick Kromhout
Van pathologie tot klinische chemie
Biomedisch analisten weten van alles een beetje. Deze nieuwe generatie heeft globale kennis over de pathologie, de microbiologie, moleculaire diagnostiek, klinische chemie, etc. De biomedisch analist is bekend met basics, zoals de ontwikkeling van cellen in weefsels, waaruit biomoleculen bestaan en hoe de energievoorziening in het lichaam werkt. Aan de praktijkkant is dit niet anders. De algemene labvaardigheden staan centraal en niet zoals vroeger de meer specialistische verrichtingen.
De nieuwe opleiding biedt daarmee een fundament om je in de stageperiode verder te ontwikkelen. De net-gediplomeerd analist zal pas bij zijn of haar eerste baan de gespecialiseerde kennis opdoen die nodig is voor de werkzaamheden op het betreffende laboratorium.
Steeds minder personeel moet een steeds hogere productie draaien – kan de nieuwe generatie biomedisch analisten hier een spilfunctie vervullen tussen de diverse medische labs? | foto: FOODnote
Breed opleiden maakt labs flexibeler
Flexibele inzet van personeel is onmiskenbaar de inzet van de nieuwe opleidingsstructuur. Hierbij zijn drie dingen van belang:
- De steeds krapper wordende arbeidsmarkt en de vergrijzing van bestaande analisten. Dit noopt labs creatiever te worden, willen ze de productie en concurrentie aan blijven kunnen. Te specialistisch personeel maakt laborganisaties kwetsbaar. Wordt iemand ziek of gaat iemand eruit, dan is er gelijk een probleem.
- Het steeds belangrijker aspect van de kosten. De gezondheidszorg moet al jaren bezuinigen. We worden steeds ouder in Nederland en de gemiddelde leeftijd stijgt. Ergo, meer analysevraag, dat voor hetzelfde of minder geld moet worden gedaan. Personeel is een belangrijke kostenpost. Breed opgeleid personeel dat mee kan draaien in een automatiseringsmodel is een must om de kosten in de zorg in de hand te houden.
- Schaalvergroting vraagt om interdisciplinair werken. Waar het tot voor kort nog lukte de hogere vraag op te vangen door de productie met grotere analyzers op te voeren of door samenwerking met gelijksoortige labs te zoeken, heeft dit soort opschaling zijn grenzen nu wel bereikt. Labs moeten daarom op zoek naar andere terreinen om efficiënter en kostenbesparend te werken. Waar nog wel rek in zit, is het nauwer samenwerken met andere labdisciplines binnen de organisatie. Zo kan er nog wel efficiënter gewerkt gaan worden. Dit vereist dan wel een analist die flexibel inzetbaar is.
“De nieuwe opleiding biomedisch analist gaat theoretisch nergens meer de diepte in”
Patrick Kromhout
De multi-inzetbare analist?
En daarmee zijn we terug bij de noodzaak van een nieuwe opleidingsstructuur die dit faciliteert. Dit maakt de labs wendbaarder en scheelt in kostbare back-up apparatuur. Is iemand ziek, dan neemt een collega van een andere afdeling dat gemakkelijker over.
Dit vereist van analisten wel meer dan het beheersen van algemene medisch labhandelingen die typisch tot het algemene analistenvak horen, zoals pipetteerwerk, afwegen en verdunnen van reagentia, en werken volgens protocollen.
Ze moeten multi-inzetbaar worden op de vaak zelfde grote analyzers die op klinische chemie de serologie en op het microbiologisch lab de immunologische testen draaien.
Voordelen voor de laboratoriumopleidingen
Het allround opleiden is ook opleidingstechnisch winst. Samenvoeging van de voormalige, gespecialiseerde opleidingen levert laboratoriumopleidingen diverse voordelen op:
- Meer opleiders kunnen deze opleiding nu aanbieden. Het is haalbaarder om 1 klas met 15 studenten te hebben, dan 3 klassen in een specifieke richting met ongeveer 5 studenten per richting
- Daarnaast kan het voor studenten aantrekkelijker zijn een opleiding te volgen waar je diverse kanten mee uit kunt, dit in tegenstelling tot het behalen van één universeel diploma waar je weinig flexibel mee bent
- Ten slotte is het de verwachting dat op termijn de verschillende medische laboratoria samengevoegd gaan worden tot één lab met verschillende onderafdelingen. Het is dan vanuit één basisopleiding opleidingstechnisch makkelijker om analisten onderling uit te wisselen en ze bij te scholen.
Is de nieuwe opleiding tot biomedisch analist nu een vloek of een zegen? De praktijk en toekomst gaan het uitwijzen. Zeker is dat de nieuwe opleidingsstructuur naast voordelen, nadelen kent. Het is nu nog te pril om het rendement van deze opleiding te evalueren. En waar de verbeterpunten zitten. Het is zeker geen schot voor open doel. Eerder een vrije trap, afgedekt door een sterke muur en uitstekende keeper. Een voltreffer is daarmee niet verzekerd.