In hun tweede studie vonden de wetenschappers polymeren in 17 van de 68 bloedmonsters, met een gemiddelde concentratie van 1,1 µg/ml. Polyethyleen was het meest voorkomende polymeer en bereikte een concentratie van 1,9 µg/ml.

Deze resultaten onderstrepen de dagelijkse blootstelling van mensen aan microplastics en de opname van deze deeltjes in het lichaam. Senior analytisch chemicus Marja Lamoree benadrukt dat het meten van MNP’s essentieel is om de mogelijke gezondheidsrisico’s te beoordelen.

Om tot deze bevindingen te komen, breidden de onderzoekers het aantal geteste polymeren uit met onder andere pvc en verfijnden ze hun analysemethoden. Ze verlaagden de detectie- en kwantificatiegrenzen voor zes polymertypen en implementeerden strenge kwaliteitscontroles. De deeltjes werden geanalyseerd in twee grootteklassen: tussen 0,3 en 0,7 µm en groter dan 0,7 µm.

Dit onderzoek maakt deel uit van het MOMENTUM-project, gefinancierd door ZonMw en Health~Holland, dat Nederland een pionierspositie geeft in onderzoek naar de impact van microplastics op de gezondheid. Het team herdenkt Dick Vethaak, een sleutelfiguur in het onderzoek naar MNP’s, die kort voor de publicatie van dit werk overleed.