Henk Heijthuijsen adviseert de redactie van LABinsights
Bij gebrek aan een kristallen bol maak ik voor deze special ‘Lab 2030’ gebruik van de techniek van het extrapoleren. Het jaar 2030 is al over iets meer dan 7 jaar, maar ik durf wel te stellen dat er tegen die tijd door vergaande automatisering veel minder analisten in het lab aanwezig zijn. Dat hoeft niet altijd tot banenverlies te leiden. Niet getreurd, werk blijft er genoeg, want er zullen nieuwe, nog niet bestaande banen bijkomen.
Henk Heijthuijsen adviseert de redactie van LABinsights
Trendwatchers waarschuwen voor disruptive technologies ofwel totale vervanging van een sector ten gevolge van nieuwe technologie. Wie zal het zeggen, het is al eerder gebeurd. De in de jaren 70 snel opgekomen videotheken zijn op een enkeling na allemaal verdwenen en de nog bestaande platenwinkels verkopen opnieuw nostalgisch vinyl in plaats van cd’s. Kunnen we de komende 8 jaren ook dergelijke verschuivingen verwachten in het lab? Ik verwacht van niet.
De ontwikkelingen in labtechnieken gaan namelijk best geleidelijk. Zo wordt er al jaren gepraat over de lab-on-a-chip, de Google-bril en de doorbraak van whole genome sequencing (WGS). Veelbelovende ontwikkelingen, maar disruptief zijn ze niet; daarvoor is de markt te behoudend. Voorbeeldje. De klassieke microbiologische methoden zijn inmiddels vervangen door de ELISA-techniek, die op zijn beurt wordt opgevolgd door PCR, die weer vervangen zal worden door WGS. Van een snelle, totale vervanging is echter geen sprake. Dat geldt zelfs voor de klassieke microbiologische technieken die noodzakelijk blijven voor de validaties. Binnen de groep van de chemische analyses blijven de ICP-MS-, de GC- en LC-MS/MS-technieken voorlopig nog toonaangevend. Het spectrum van contaminanten zal zich steeds wel verder uitbreiden, zoals we zien met arseen, acrylamide, alkaloïden en microplastics. Naar verwachting zal de IR-MS – isotoopratio-massapectrometrie – een plek veroveren voor controle van de geografische herkomst en de authenticiteit van (biologische) producten. Maar disruptief? Niet bepaald.
Natuurlijk zult u als labprofessional ook benieuwd zijn naar uw plaats in het lab 2030? We zien nu al in de meeste laboratoria grote ruimten, waarin apparaten de monsters volautomatisch analyseren. Alleen de eigen onderhoudsanalist zal hier permanent aanwezig zijn. Toch zullen er altijd handjes en voetjes nodig blijven om de monsters een voorbewerking te geven, voordat de apparaten er iets mee kunnen. Daarbij zal het uitwerken en interpreteren van de resultaten steeds belangrijker worden. Tegen 2030 zullen de meeste klanten verwachten dat het laboratorium meedenkt met hun productieprocessen, trendanalyses maakt en op tijd zal waarschuwen bij overschrijdingen. Er is dus straks een enorme behoefte aan ‘helpdesk’ of ‘customer support’ analisten. Ict vervult straks een sleutelrol in die intensieve communicatie met de klant, dat vraagt om analisten met ict-affiniteit, want voor hardcore ict’ers is het analyseproces lastig te begrijpen. Het web en de social media vervullen straks een centrale rol in die communicatie met de klant, dus dat vraagt om webmarketeers, databeheerders en factcheckers om nepnieuws te ontzenuwen.
En wat nog meer in 2030? De afdeling QHSE zal worden versterkt met een ‘Risk manager’ en wordt QHSE-R. Interessant is dat je ook als baan de functie kunt hebben van ‘disruptor’: een soort plaaggeest die de organisatie uit zijn comfortzone duwt om snelle veranderingen te kunnen realiseren. De meeste organisaties zijn nog onbekend met dit begrip, maar ik raad u nu al aan op zoek te gaan naar zo’n eigenwijze ontregelende wijsneus, voordat ze schaars worden… U denkt eerst zien, dan geloven? Ik weet dat de meeste laboratoria trendvolgers zijn, maar besef dat de markt dwingend kan zijn. Wacht dus niet te lang, want ik geef u op een briefje dat een aantal van mijn voorspellingen voldoende momentum krijgt om werkelijkheid te worden als je in 2030 een lab inloopt.