De meest door de huisarts aangevraagd labonderzoeken bij algemene klachten zijn infectie/ontsteking, bloedarmoede, suikerziekte en schildklieraandoeningen. Dit meldt de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde. Op nr. 1 staat de bezinkingssnelheid van de erytrocyten (BSE, bezinking). Deze is afhankelijk van de eiwitsamenstelling van het bloedplasma. Bij een normale bezinking kan een acute en/of chronische ontsteking nagenoeg worden uitgesloten. Op nr. 2 staat CRP of C-reactief proteïne. Een eiwit dat bij infecties snel door de lever wordt aangemaakt (acuut fase eiwit) en afgebroken. Daarmee is het een goede maat voor het optreden en weer verdwijnen van een (acute) infectie of verwonding. Op nr. 3 staat het hemoglobinegehalte (Hb) van het bloed. Een te laag hemoglobinegehalte leidt tot vermoeidheid of problemen bij inspanning wegens onvoldoende zuurstofopname. Op nr. 4 staat suikerziekte of diabetes mellitus. Wordt het hormoon insuline te weinig aangemaakt of heeft het te weinig effect op het lichaam, dan leidt dit tot een verstoorde stofwisseling met verhoogde glucose- of bloedsuikerspiegels. Op nr. 5 staat meting van de hoeveelheid schildklierhormoon (vrij T4). Bij een te snel of te traag werkende schildklier zal de hoeveelheid vrij T4 te hoog of te laag zijn. Ook gaat het hormoon dat de schildklier stimuleert (TSH) in concentratie omlaag of omhoog.
