Tijdens het LabSafety event spreekt arbeidshygiënist Arco Engelen over een cruciaal, maar vaak onderschat aspect van laboratoriumveiligheid: de risicobeoordeling. In de praktijk worstelen laboratoria met de implementatie van wet- en regelgeving. Hoe zorg je ervoor dat een risicobeoordeling geen afvinkoefening wordt, maar daadwerkelijk bijdraagt aan een veiligere omgeving?
“Een risicobeoordeling is meer dan een administratieve verplichting”, benadrukt Arco Engelen. Het gaat er volgens hem niet alleen om welke gevaarlijke stoffen en biologische agentia in een laboratorium aanwezig zijn, maar vooral om de blootstellingsrisico’s voor medewerkers.
“We zijn vaak geneigd om naar het gevaar van een stof te kijken, maar niet naar het daadwerkelijke risico. Een fles chloor op tafel met de dop erop vormt geen gevaar, maar als iemand het inademt of inslikt, verandert de situatie. De manier waarop wij omgaan met de stof, bepaalt uiteindelijk wat het risico is.”
Volgens Engelen is een risicobeoordeling essentieel om blootstelling aan gevaarlijke stoffen en de gezondheidsrisico’s op lange termijn te minimaliseren. “Veel toxische stoffen hebben pas negatieve effecten na jaren of zelfs decennia, zoals bij asbest.” Hij benadrukt dat werkgevers een grote verantwoordelijkheid dragen: “Je kunt mensen niet blootstellen aan een stof zonder te weten wat de gevolgen zijn. Dat is alsof je iemand zonder rijbewijs, zonder Apk-keuring en met gladde banden de weg op stuurt. Het verschil is dat veiligheid direct zichtbaar is – mensen willen vanavond heel thuiskomen. Maar gezondheidseffecten ontwikkelen zich langzaam en worden daardoor vaak onderschat.”
Eén van de grootste uitdagingen is de vertaalslag van wetgeving naar de dagelijkse praktijk. “De wet schrijft voor dat je een volledig overzicht moet hebben van de aanwezige stoffen en een beoordeling moet maken van de risico’s. Maar een gemiddeld laboratorium heeft tientallen tot duizenden stoffen. Dat is in de praktijk bijna niet te doen”, zegt Engelen.
Een ander probleem is dat sommige laboratoria alleen voldoen aan de minimale wettelijke eisen, zonder daadwerkelijk te kijken naar de beste oplossing. “Wetgeving is een vangnet, geen doel op zich. Een bedrijf dat echt om de gezondheid van medewerkers geeft, gaat verder dan de letter van de wet. Hoe minder kennis er is over risico’s, hoe meer mensen zich vasthouden aan wetgeving in plaats van echt na te denken over veiligheid”, stelt Engelen.
Engelen ziet in de praktijk een aantal terugkerende problemen:
Hoe zorg je ervoor dat een risicobeoordeling niet een administratieve handeling is, maar echt impact heeft? Engelen heeft een duidelijk advies: “Veilig en gezond werken moet een integraal onderdeel zijn van de bedrijfsorganisatie. Laboratoriumveiligheid is niet de verantwoordelijkheid van één preventiemedewerker, het hele laboratorium moet betrokken zijn.”
Daarnaast wijst hij op het belang van bewuste inkoop: “Een goed stoffenregister heeft alleen nut als de inkoopafdeling meedenkt. Als zij kiezen voor een ander, goedkoper product zonder te kijken naar de risico’s, wordt de hele veiligheidsstrategie ondermijnd.”
Tot slot benadrukt Engelen dat wetgeving niet het einddoel is. “Het gaat niet om het voldoen aan de regels, maar om het beschermen van mensen. Wanneer bedrijven veiligheid niet zien als een verplichting, maar als een kernwaarde, maken ze een enorme sprong in de juiste richting.”
Meer informatie