Onderzoekers van de Trace Gas Facility aan de Radboud Universiteit hebben tijdens de vorige Nijmeegse vierdaagse de acetonconcentratie in uitgeademde lucht van deelnemers bepaald om hun vetverbranding te volgen.
Ze hebben in het tijdschrift ‘Obesity’ verschillen aangetoond in acetonconcentraties tussen gezonde lopers en deelnemers met diabetes type I -die relatief veel vetten verbranden – en diabetici met type II die insuline spuiten. Ze lieten 51 Vierdaagsewandelaars iedere dag voor en na hun wandeling in een speciale ballon blazen. Ze onderzochten de lucht in die ballon binnen acht uur in de Trace Gas Facility. Dit is het laboratorium van de Radboud Universiteit (foto) waar nog concentraties van 1 ppb gemeten kunnen worden (zie de reportage in Laboratorium Magazine 3, 2014). Aceton is een afbraakproduct van de vetverbranding. De hoeveelheid aceton in de adem blijkt een goede maat te zijn voor zowel de vetverbranding als de hoeveelheid schadelijke ketonen die geproduceerd worden. Bij gezonde lopers en bij lopers met diabetes type 1 in nog sterkere mate steeg de hoeveelheid aceton in de adem tijdens de wandeling. Er werd dus relatief meer vet verbrand, naarmate de wandeling langer duurde. Bij lopers met diabetes type 2 gebeurde dat niet, omdat zij medicatie gebruiken waardoor het lichaam toch succesvol suiker kan verbranden. De onderzoekers checkten hun resultaten door ook de urine van de wandelaars te onderzoeken. De gemeten concentraties bleken precies overeen te komen. De onderzoekers hebben als einddoel apparatuur te ontwikkelen, waarmee sporters, met of zonder diabetes, de aceton in hun adem zelfstandig kunnen monitoren. Zo kunnen ze gemakkelijk hun vetverbranding in de gaten houden en bovendien direct controleren wanneer er schade optreedt door ketonen. Er kan dan gestopt worden met sporten op het moment dat het meer kwaad doet dan goed.
